Wanneer partijen over en weer een (geld)vordering op elkaar hebben, kunnen zij aan elkaar betalen. In veel gevallen zal dat ongetwijfeld niet onoverkomelijk zijn. Het zal echter zelden praktisch zijn. In sommige gevallen is het (voor één van) partijen ronduit onwenselijk. Denk aan de schuldenaar die goed is voor zijn geld, maar twijfelt aan de liquiditeit van zijn contractpartner.
Aan deze wederzijdse betalingsverplichting kan ook op andere wijze uitvoering worden gegeven, te weten door middel van verrekening.
Wat gebeurt er bij verrekening?
Bij verrekening gaan beide verbintenissen tot hun gemeenschappelijk beloop teniet. In gewone mensentaal worden de vorderingen voor de gelijke hoogte over en weer tegen elkaar weggestreept.
Indien de beide vorderingen even groot zijn, gaan beide verplichtingen volledig teniet. Wanneer één van beide vorderingen groter is dan de andere, resteert de grootste verbintenis voor het gedeelte dat die de andere vordering overstijgt.
Een praktijkvoorbeeld
Dit klinkt abstract, maar is niet complex. Veel mensen hebben zelfs veelvuldig verrekend, vermoedelijk zonder dat ze daar ooit (echt) bij hebben stilgestaan. Denk aan een avondje uit met vrienden, waarbij iedereen om en om een rondje geeft. Aan het einde van de avond wordt (nagenoeg) nooit een eindafrekening opgesteld. In plaats daarvan zal iedereen in de regel (bij benadering) evenveel rondjes geven en dat tegen elkaar wegstrepen (al kent (bijna) iedereen wel die “vriend” die dit systeem misbruikt, door net naar huis te gaan voordat het zijn beurt is om een rondje te geven).
Wat zijn de vereisten voor verrekening?
Er moet sprake zijn van wederzijde vorderingen
In de eerste plaats moeten beide partijen over en weer een vordering op elkaar hebben. Ze moeten dus allebei zowel schuldeiser (crediteur) als schuldenaar (debiteur) van elkaar zijn. Zonder wederzijdse vorderingen valt er immers niets tegen elkaar weg te strepen.
Verrekening is niet mogelijk wanneer de vordering en de schuld in van elkaar gescheiden vermogens vallen. Een schuldeiser met een vordering op een B.V. kan deze dan ook niet verrekenen met zijn verplichtingen jegens de bestuurder persoonlijk.
De beide vorderingen moeten gelijksoortig zijn
Daarnaast is voor verrekening vereist dat de vorderingen gelijksoortig zijn. In de meeste gevallen zullen partijen over en weer een geldvordering op elkaar hebben. Verrekening is echter ook mogelijk bij andere gelijksoortige verbintenissen. Denk aan twee handelaren die over en weer eenzelfde soort en kwaliteit goederen, bij voorbeeld appels of grondstoffen, moeten leveren.
Verrekening is dus niet mogelijk bij een koopovereenkomst, waarbij de ene partij een specifiek goed moet leveren en de andere partij een koopprijs dient te voldoen. Dan zijn de vorderingen immers niet gelijksoortig.
De vordering van diegene die de verrekening inroept, moet opeisbaar zijn
Diegene die de verrekening inroept, moet een opeisbare vordering op zijn contractpartner hebben. De betalings- of leveringstermijn van de andere partij moet derhalve zijn verstreken. Niet nodig is dat de andere partij in verzuim verkeert.
Degene die de verrekening inroept, moet tot betaling bevoegd zijn
De partij die de verrekening inroept, moet bevoegd zijn om zijn schuld te betalen. Onder meer een minderjarige, een failliet, iemand die is toegelaten tot de WSNP en iemand die onder curatele is gesteld, hebben deze bevoegdheid niet.
Verrekening moet worden ingeroepen
Als aan de vereisten van verrekening wordt voldaan, zijn beide partijen tot verrekening bevoegd. Verrekening vindt echter niet vanzelf plaats. Eén of beide partijen moet een beroep op verrekening doen.
In veel gevallen zullen partijen de verrekening samen overeenkomen. Overeenstemming is echter geen vereiste. Beide partijen kunnen de verrekening eigenhandig uitvoeren. Als de bevoegdheid tot verrekening bestaat, kan de andere partij de verrekening zelfs niet tegenhouden.
De verrekening kan zowel mondeling alsook schriftelijk worden ingeroepen. Om bewijstechnische redenen is het over het algemeen verstandig om dit schriftelijk te doen.
Verrekening is een sterk recht
Verrekening is een sterk recht. En dat is niet alleen omdat het op elk moment (dat aan de vereisten wordt voldaan) per direct kan worden ingeroepen zonder dat de andere partij dat kan tegenhouden.
Faillissement
In de eerste plaats kan de verrekening worden ingeroepen als de contractpartner failliet is gegaan. Op die manier verbetert de schuldeiser zijn positie in het faillissement substantieel. De “gewone” (concurrente) schuldeiser ontvang in een faillissementssituatie over het algemeen immers hoogstens een klein gedeelte van zijn vordering, maar vaak niets. Door verrekening hoeft de crediteur echter het volledig te verrekenen bedrag alsnog niet mis te lopen.
Verrekening bij verjaring
Ook bij verjaring blijkt de bevoegdheid tot verrekening een sterk recht. Wanneer een vordering is verjaard, kan daarvan bij de rechter geen nakoming meer worden gevorderd. Die vordering kan echter onverminderd worden betrokken in een verrekening, als ware er geen verjaring. Ook op die manier kan een schuldeiser, aldus, bewerkstelligen dat hij het volledig te verrekenen bedrag niet hoeft mis te lopen.
Uitbreiding, inperking en uitsluiting
De wettelijke bepalingen omtrent verrekening zijn van regelend recht. Om die reden mogen partijen contractueel van deze regels afwijken. Partijen kunnen het recht om te mogen verrekenen zowel uitbreiden alsook inperken. In de praktijk wordt de bevoegdheid tot verrekening frequent zelfs volledig uitgesloten.