Recht van nu 9 Procesrecht 9 Conservatoir beslag

Conservatoir beslag

25 apr, 2022

Procederen doe je voor de knikkers, niet het spel. Het gaat immers niet om het vonnis (het oordeel van de rechter op papier), maar de uitkomst (de plicht of het verbod voor de wederpartij om iets te doen of laten).

Aan een procedure zijn substantiële kosten verbonden. De schuldeiser dient dan ook steeds af te wegen of die kosten opwegen tegen de (mogelijk) te behalen baten. In dat kader zal steeds een risico-afweging moeten worden gemaakt; wat zijn de kansen op succes en is dat de investering waard? Maar ook zal de schuldeiser moeten inschatten of de schuldenaar uiteindelijk verhaal zal bieden. Indien dat een (spreekwoordelijke) “kale kip” betreft, is het immers minder interessant om allerlei kosten te maken. Dan verkrijg je wellicht een gunstig vonnis, maar blijf je uiteindelijk alsnog met alle kosten zitten.

Indien bij de start van de procedure voldoende verhaalsmogelijkheden aanwezig zijn, is niet gezegd dat die ook nog aanwezig zijn tegen de tijd dat de rechter zijn vonnis wijst. Voor ogen moet worden gehouden dat een procedure (tenzij het een kort geding betreft of de gedaagde verstek laat gaan) veel tijd in beslag neemt. Een jaar of meer is eerder hoofdregel dan uitzondering. Om te voorkomen dat deze verhaalsmogelijkheden tijdens de looptijd van de procedure “verdwijnen”, kan de schuldeiser conservatoir beslag leggen.

Wat is conservatoir beslag?

Gedurende de periode dat er conservatoir beslag ligt, kan en mag de schuldenaar het betreffende goed niet vervreemden. Hij mag het dus niet verkopen, ruilen, schenken (weggeven) of vernietigen. De debiteur mag het goed wel bezwaren (verpanden of verhypothekeren), maar de pand- of hypotheeknemer met een later recht kan dat niet inroepen tegen de beslaglegger. Op die manier wordt het betreffende goed voor verhaal door de schuldeiser behouden. Om die reden wordt conservatoir beslag ook wel bewarend beslag genoemd.

Onder omstandigheden kan het onwenselijk zijn dat de debiteur gebruik blijft maken van het beslagen object. Het risico bestaat dan immers dat de zaak onherstelbaar beschadigd raakt (of zelfs vernietigd wordt), waardoor de verhaalsmogelijkheid alsnog verloren gaat. Om dat risico te vermijden, kan de schuldeiser om aanstelling van een gerechtelijk bewaarder verzoeken. De zaak wordt dan opgeslagen bij en waard door een onafhankelijke derde.

Waarop kan beslag worden gelegd?

Beslag kan in principe worden gelegd op alle goederen die een waarde vertegenwoordigen. Met de term goederen wordt niet alleen gedoeld op tastbare objecten (zaken), zoals een huis, een auto of een boot. Ook op niet-tastbare vermogensrechten kan beslag worden gelegd. Bij dit laatste kan, bijvoorbeeld, worden gedacht aan vorderingsrechten die de schuldenaar op derden heeft. Voorbeelden die in de praktijk vaak voorkomen, zijn bank- en loonbeslag. Bij bankbeslag wordt beslag gelegd onder een bankinstelling, betreffende de bank- en spaartegoeden die de debiteur daar heeft; bij loonbeslag wordt beslag gelegd onder de werkgever van de schuldenaar, ter zake toekomstige (loon)aanspraken.

Hoewel op alle goederen beslag kan worden gelegd, weigert de rechter over het algemeen toestemming voor beslag op de handelsvoorraad van de debiteur. Op die manier wordt voorkomen dat de bedrijfsactiviteiten van de beslagene stil komen te liggen. De beslaglegging moet immers de verhaalsmogelijkheden van de schuldeiser veiligstellen; er is echter nog niet geoordeeld dat de schuldenaar daadwerkelijk een betalingsplicht heeft.

Bij beslaglegging onder de werkgever of een bankinstelling moet tevens rekening worden gehouden met de beslagvrije voet. De beslagene moet namelijk de mogelijkheid houden om rond te komen.

Bewijsbeslag

Soms is de schuldeiser niet bang voor het verdwijnen van verhaalsobjecten, maar vreest hij dat de schuldenaar – al dan niet bewust en/of opzettelijk – bewijs zal laten verdwijnen. Dit kan gaan om fysieke documenten (overeenkomsten, bankafschriften, brieven, etc.), maar ook digitale bestanden (scans van fysieke documenten, e-mails, appjes, foto’s, etc.). In die gevalle kan de schuldeiser overwegen om beslag te leggen op die documenten en/of bestanden. Dat wordt ook wel bewijsbeslag genoemd.

De voorwaarden voor toewijzing van het beslagverzoek

Voor beslaglegging dient de schuldeiser in de eerste plaats een opeisbare vordering te hebben. In dat kader dient de crediteur in het verzoekschrift toe te lichten waarop zijn vordering is gebaseerd en wat de omvang daarvan is. Dit dient summierlijk te worden onderbouwd. Zo zullen (ten minste) een facturenoverzicht en de betalingssommaties moeten worden verstrekt. Vanzelfsprekend moet de voorzieningenrechter naar waarheid worden geïnformeerd (al is dat kennelijk niet voor iedereen even voor de hand liggend).

Tevens dient de schuldeiser uit te leggen waarom hij meent dat de beslaglegging redelijk (proportioneel) is, alsook waarom een minder belastende beslaglegging niet mogelijk is (de subsidiariteit).

De aard van het beslag kan aanvullende voorwaarden met zich brengen. Zo dient de schuldeiser bij een beslag op roerende of onroerende goederen van de schuldenaar te stellen dat hij vreest voor verduistering en toe te lichten waaruit die vrees bestaat. Hiervan kan, bijvoorbeeld, sprake zijn als de woning te koop staat of de debiteur andere goederen heeft laten verdwijnen.

Verlof door de voorzieningenrechter; de procedure

Beslag wordt gelegd door de deurwaarder. De deurwaarder mag echter alleen beslag leggen, wanneer de voorzieningenrechter daarvoor verlof heeft verleend. Dit verlof moet bij verzoekschrift worden verzocht. In de praktijk werd processtuk vaak een verlofrequest genoemd (ook geschreven als verlofrekest), al sterft die term (als verouderd) langzaam uit. 

In principe beslist de voorzieningenrechter op het verzoek van de crediteur zonder dat de debiteur wordt gehoord. Op die manier moet worden voorkomen dat de crediteur het object laat verdwijnen voordat beslag kan worden gelegd. Bij verzoeken tot beslaglegging op de handelsvoorraad of aanstelling van een gerechtelijk bewaarder zal de rechter de debiteur over het algemeen wél willen horen. Om te voorkomen dat het object in de tussentijd verdwijnt, zal de rechter dan over het algemeen tijdelijk verlof verlenen voor beslag, in afwachting van zijn besluit na de zitting.  

Wanneer de rechter verlof verleent voor het leggen van beslag, dient hij te bepalen voor welk bedrag beslag mag worden gelegd. Met het oog op de bijkomende kosten (buitengerechtelijke incassokosten, beslagkosten, proceskosten), begroot de voorzieningenrechter het beslagbedrag in de regel op 130% van de hoofdsom.

Met de beslaglegging heeft de crediteur zijn verhaalsmogelijkheden veiliggesteld. Zijn vordering is daarmee echter nog niet inhoudelijk beoordeeld. De toetsing van de voorzieningenrechter is summier en zonder tegenspraak. De vordering moet dan ook nog nader worden getoetst. Hoewel dit bij kort geding kan, zal in de regel een bodemprocedure volgen. Over het algemeen zal de schuldeiser die procedure binnen 14 dagen na de beslaglegging moeten starten, middels betekening van de dagvaarding. Met toestemming van de voorzieningenrechter kan die termijn echter worden opgerekt.

Geen hoger beroep; opheffing in kort geding

Tegen het verlof van de voorzieningenrechter staat geen appel open bij het gerechtshof. Indien de debiteur zich niet met de beslaglegging kan verenigen, kan hij opheffing van het verlof vorderen in kort geding. Op, onder meer, de navolgende gronden kan de voorzieningenrechter zo’n vordering toewijzen:

  1. indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd;
  2. wanneer summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht;
  3. als summierlijk blijkt van het onnodige van het beslag; alsook
  4. in het geval voor de vordering voldoende zekerheid is gesteld (in de regel middels een bankgarantie), wanneer het beslag is gelegd voor een geldvordering.

Conservatoir beslag wordt executoriaal beslag

Het doel van het conservatoire beslag is om het beslagen goed voor executie te bewaren. Zodra de schuldeiser over een executoriale titel beschikt die voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden (die dus uitvoerbaar bij voorraad of onherroepelijk is) en aan de beslagene is betekend (en zo nodig aan een derde is overbetekend), gaat het conservatoir beslag over in een executoriaal beslag. Op dat moment kan de schuldeiser tot uitwinning van het beslagen goed overgaan.