In aannemingsovereenkomsten wordt over het algemeen vastgelegd binnen welke termijn de aannemer het werk (de bouw of verbouwing van een (bedrijfs)pand of woning) dient op te leveren. Vaak is die termijn niet gekoppeld aan een specifieke datum, maar aan een aantal werkbare werkdagen.
Het belang bij de termijn van oplevering: een boete
Wanneer de aannemer het werk niet binnen die termijn oplevert, wordt hij in de regel een boete verschuldigd. Vaak is dat een percentage van de aanneemsom voor elke (werk)dag dat de oplevering vertraagd plaatsvindt. Dit maakt het voor partijen dus relevant om de termijn van oplevering goed te (kunnen) berekenen.
Wanneer partijen een specifieke datum van oplevering hebben afgesproken, zal dit weinig discussie opleveren. Het berekenen van het aantal werkbare werkdagen is echter niet altijd even makkelijk.
De definitie van het begrip “werkbare werkdagen”
Het begrip “werkbare werkdagen” is niet in de wet vastgelegd. Het staat partijen daarmee vrij om hierover afspraken te maken. In de regel worden alle doordeweekse dagen als werkbare werkdag beschouwd, tenzij:
- het een algemene, al dan niet door de overheid of bij cao voorgeschreven, erkende rust-, feest-, of vakantiedag is (denk aan Kerstmis, Pasen, Pinksteren of de bouwvak); of
- gedurende die dag langere tijd (bijvoorbeeld ten minste vijf uur) door omstandigheden buiten de aansprakelijkheid van de aannemer door het grootste deel van de werknemers of machines niet kan worden gewerkt (bijvoorbeeld wegens weersomstandigheden, zoals regen, sneeuw, storm of hitte).
De opdrachtgever moet de start van de bouwtermijn bewijzen
Wanneer de opdrachtgever van mening is dat de aannemer de bouwtermijn heeft overschreden, dient hij in principe te bewijzen (a) wanneer de bouwtermijn is aangevangen en (b) wanneer het aantal werkbare werkdagen is verstreken (dus wanneer de bouwtermijn is geëindigd). Indien de aannemer van mening is dat de opdrachtgever de bouwtermijn verkeerd berekend heeft, kan hij in beginsel volstaan met een gemotiveerde betwisting.
De aannemer moet bewijzen wanneer een werkdag onwerkbaar is
In haar scheidsrechterlijk vonnis d.d. 15 oktober 2020, GIW/AIG 81612, heeft de Raad van Arbitrage (verder: “RvA”) uitgesproken dat de bewijslast echter op de aannemer rust, wanneer deze van oordeel is dat een werkdag onwerkbaar was.
In de arbitrale procedure die tot voornoemd scheidsrechtelijk vonnis leidde, had de aannemer zich op het standpunt gesteld dat een aantal werkdagen wegens hitte en een aantal andere dagen wegens sneeuw onwerkbaar was geweest. Hij verwees daartoe naar weerberichten en foto’s.
Naar het oordeel van de arbiter volstonden de in het geding gebrachte weerberichten en foto’s echter niet. Uit die documenten bleek namelijk weliswaar dat er sprake was geweest van sneeuw respectievelijk hitte, maar niet dat de aannemer op die dagen gedurende langere tijd (van ten minste vijf uur) in het geheel geen werkzaamheden had kunnen verrichten.
In het bijzonder had de aannemer met die documenten onvoldoende uiteengezet en/of onderbouwd waarom hij op die dagen geen werkzaamheden had kunnen verrichten die niet beïnvloed werden door weersomstandigheden. Nu het project betrekking had op de bouw van een appartementencomplex ging de arbiter ervan uit dat de aannemer op die dagen, bijvoorbeeld, werkzaamheden binnen in het pand had kunnen verrichten.
Aannemers kunnen beter een gedetailleerd logboek bijhouden
Gezien deze uitspraak is het voor aannemers verstandig om niet alleen bij te houden wat de weersomstandigheden op een onwerkbare dag waren, maar ook waarom er door die weersomstandigheden op die dag voor minimaal vijf uren niet kon worden gewerkt. Het is voor aannemers verstandig om een rapportage of logboek bij te houden van zowel de plaatselijke weersomstandigheden als de te verrichten werkzaamheden. Zeker bij een water- en winddicht gebouw zal de aannemer goed moeten kunnen toelichten waarom hij door de slechte weersomstandigheden geen alternatieve werkzaamheden heeft kunnen uitvoeren.
Werken op niet-werkdagen maakt dit geen werkdagen
Overigens kregen de opdrachtgevers in deze procedure niet op alle onderdelen gelijk. Onder meer ging de arbiter niet mee in hun betoog dat de zaterdagen en vakantiedagen waarop de aannemer had doorgewerkt ook als werkbare werkdagen konden en/of mochten worden gezien. Nu partijen deze dagen als niet-werkbare dagen hadden aangemerkt, had de aannemer deze dagen mogen gebruiken om zijn achterstand in te lopen, zonder dat deze daarmee werkbare werkdagen werden.