Recht van nu 9 Contractenrecht 9 De bijzondere zorgvuldigheidsverplichting voor de DGA bij een aandelenverkoop

De bijzondere zorgvuldigheidsverplichting voor de DGA bij een aandelenverkoop

28 feb, 2023

Bestuurdersaansprakelijkheid

Ondernemen is risico’s nemen. Op voorhand bestaat immers geen zekerheid dat de activiteiten winstgevend, of in ieder geval kostendekkend, zullen zijn. Wanneer de verliezen te groot zijn en/of de reserves onvoldoende, is een faillissement vaak onvermijdelijk. De ondernemer die zijn activiteiten vanuit een eenmanszaak, maatschap of vennootschap onder firma (V.O.F.) verrichtte, kan dan persoonlijk worden aangesproken. Deze ondernemers staan met hun privévermogen in voor eventuele ondernemingsschulden.

Door zijn activiteiten in te brengen in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bv) kan de ondernemer dergelijke risico’s beperken. Een rechtspersoon heeft namelijk een afgescheiden vermogen. Schuldeisers kunnen zich daardoor in principe alleen verhalen op het vermogen van de bv; niet (ook) op het privévermogen van de ondernemer.

Wanneer de vennootschap haar verplichtingen niet nakomt, kan deze aansprakelijkheidsbeperking, onder omstandigheden, worden doorbroken. Voorwaarde daarvoor is dat de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt ter zake het niet-nakomen van de verplichtingen door de bv.

Achtergrond bij die verhoogde drempel voor aansprakelijkheid is enerzijds de hoofdregel van de aansprakelijkheidsbeperking. Uitgangspunt is immers dat dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de schade die voortvloeit uit haar eventuele wanprestatie of onrechtmatige daad. Bovendien moet die verhoogde drempel voorkomen dat de bestuurder zich – uit vrees voor persoonlijke aansprakelijkheid – bij het uitoefenen van zijn bestuurstaken te veel in zijn doen en laten laat beïnvloeden.

In zijn arrest van 8 december 2006 sprak de Hoge Raad uit dat een bestuurder, onder meer, persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt wanneer:

  1. de bestuurder namens de vennootschap verbintenissen is aangegaan waarvan hij wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap die niet zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden; alsook indien
  2. de bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt.

Een vaak genoemd voorbeeld van dit laatste is de schuldeiser die specifieke, vaak bevriende, schuldeisers voldoet, waardoor andere schuldeisers onbetaald blijven.

De aansprakelijkheid van de aandeelhouder

Een aandeelhouder heeft in principe geen bemoeienis met de dagelijkse gang van zaken binnen de onderneming. Om die reden blijft zijn aansprakelijkheid in beginsel beperkt tot zijn aandeel. Hij loopt daarmee vooral het risico zijn investering te verliezen.

Zeker in het midden- en kleinbedrijf (mkb) is de aandeelhouder vaak ook (mede-)bestuurder, en omgekeerd. Het samenvallen van die functies brengt – voor de aandeelhouder – een bijzondere zorgvuldigheidsverplichting mee jegens de gezamenlijke schuldeisers van de vennootschap. Dit ondervond de ondernemer in de kwestie die leidde tot de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 11 januari 2023.

Wat waren de feiten?

De gedaagde is een ondernemer. Op 7 augustus 2014 heeft hij een bv opgericht. Die vennootschap exploiteerde een telefoonwinkel in Naaldwijk. Aan klanten werden met name telefoons en telefoonabonnementen verkocht. De bv beschikte daartoe over dealercodes. Zulke codes zijn nodig om abonnementen van bepaalde providers te kunnen verkopen.

In december 2016 heeft de gedaagde de aandelen in de vennootschap verkocht aan een koper. De koper was een Syrische vluchteling. Ten tijde van de aandelenoverdracht was de koper 21 jaar. De koper verbleef sinds september 2015 op basis van een verblijfsvergunning in Nederland. Hij sprak geen Nederlands of Engels.

De aandelenoverdracht heeft op 29 december 2016 plaatsgevonden, via de notaris. Bij de levering was een beëdigd tolk aanwezig. De verkoper is op dat moment gedefungeerd als bestuurder en als zodanig opgevolgd door de koper.

De koopsom van de vennootschap is door partijen vastgesteld op € 12.363,60. De akte van levering vermeldt – met verwijzing naar een aangehechte kwitantie van 6 dagen eerder – dat de koopprijs is voldaan. Tijdens een verhoor bij de rechter-commissaris, in het kader van een strafzaak, heeft de koper echter verklaard dat hij de koopsom nimmer heeft voldaan.

Binnen vier maanden na de aandelenoverdracht is de vennootschap in staat van faillissement verklaard.

De vorderingen van de curator

Voor zoveel voor dit artikel relevant, verwijt de curator de verkoper, kort samengevat, dat hij de schuldeisers heeft benadeeld, door de onderneming te verkopen aan een katvanger. In de ogen van de curator kwalificeert dit als een onrechtmatige daad. Op die grondslag verzoekt de curator de rechtbank om de verkoper te veroordelen tot betaling van het faillissementstekort, dan wel voor de door de gezamenlijke crediteuren geleden schade. Omdat de precieze omvang van het boedeltekort, of de schade, later, in een schadestaatprocedure, moet worden vastgesteld, maakt de curator aanspraak op een voorschot ter zake van € 40.000.

Het oordeel van de rechtbank

De aandeelhouder heeft een bijzondere zorgvuldigheidsverplichting geschonden

Niet de norm van bestuurdersaansprakelijkheid, maar de “gewone” norm van OD

De rechtbank stelt voorop dat de overdracht van aandelen geen bestuurshandeling is, maar een handeling van een aandeelhouder. De eventuele aansprakelijkheid vindt daarmee zijn grondslag in een eigen onrechtmatige daad van de aandeelhouder tegenover de gezamenlijke schuldeisers. De handelswijze van de aandeelhouder moet daarvoor dan zodanig onzorgvuldig jegens de gezamenlijke schuldeisers zijn (geweest), dat dit als onrechtmatig moet worden aangemerkt. Daarbij zijn de “gewone” regels van de onrechtmatige daad (OD) van toepassing, niet de verhoogde norm dat de verkoper persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Een bijzondere zorgvuldigheidsverplichting voor de DGA

Nu de bestuurdersfunctie en de hoedanigheid van aandeelhouder bij verkoper samenvielen, doordat hij directeur-grootaandeelhouder (DGA) was, rustte naar het oordeel van de rechtbank anderzijds wél een bijzondere zorgvuldigheidsverplichting op de koper jegens de gezamenlijke schuldeisers van de vennootschap.

De verkoper is in die zorgplicht tekortgeschoten

Naar het oordeel van de rechtbank is de verkoper in die bijzondere zorgvuldigheidsverplichting tekortgeschoten. Gelet op de relevante feiten en omstandigheden had hij op het moment van de overdracht van zijn aandelen, aldus de rechtbank, moeten voorzien dat de gezamenlijke schuldeisers door de verkoop benadeeld zouden worden. Voor zover de verkoper zich niet actief bewust was van deze benadeling, heeft hij de aandelen in ieder geval lichtzinnig verkocht en daarmee het risico op benadeling aanvaard.

Aan dat oordeel legt de rechtbank ten grondslag dat naar haar oordeel tot geen andere conclusie kan worden gekomen, dan dat de verkoper geen (deugdelijk) onderzoek heeft gedaan naar de persoon van de koper en diens plannen met de onderneming. Een dergelijk onderzoek had in ieder geval reeds van de verkoper verwacht mogen worden nu het hem bekend was:

  1. dat de koper geen Nederlands en Engels sprak;
  2. dat de koper geen relatie had met de stad waar de winkel gevestigd was; en
  3. dat een derde op de achtergrond bij de transactie betrokken was, maar formeel geen rol (als bestuurder of aandeelhouder) op zich nam.

Dit onderzoek had echter te meer van de verkoper verwacht mogen worden, aangezien de financiële positie van de onderneming ten tijde van de aandelenoverdracht allesbehalve rooskleurig was. De rechtbank volgt de stelling van de curator dat de door de verkoper berekende waarde van de inventaris en goodwill op niets was gebaseerd. Anders dan de verkoper betoogde, stonden de werkelijke waardes daarvan in geen verhouding tot de boekwaardes. Wanneer van de werkelijke waarde wordt uitgegaan, was sprake van een negatief eigen vermogen, zodat de vennootschap ten tijde van de aandelenoverdracht niet (volledig) aan haar verplichtingen kon voldoen.

Bij dit alles weegt de rechtbank mee dat de verkoper niet aannemelijk heeft kunnen maken dat de hij de koopsom van € 12.363,60 daadwerkelijk heeft ontvangen. De rechtbank verwijst daarbij naar de verklaring die de koper bij de rechter-commissaris heeft afgelegd. In dat kader merkt de rechtbank op dat het ook niet aannemelijk is dat de koper, gezien zijn situatie, over een dergelijk groot geldbedrag in contanten kon beschikken.

Op deze gronden concludeert de rechtbank dat sprake is van een zodanige onzorgvuldigheid jegens de schuldeisers dat dit als een onrechtmatige daad moet worden aangemerkt. Om die reden word de gevorderde verklaring voor recht verstrekt. In een eventuele schadestaatprocedure zal de precieze omvang van de schade moeten worden vastgesteld.

De omvang van de schade en het voorschot

Naar het oordeel van de rechtbank is de omvang van de schade, anders dan de curator betoogde, echter niet per definitie gelijk aan het faillissementstekort. De aansprakelijkheid van de verkoper is namelijk beperkt tot de schade die voortkomt uit zijn onrechtmatig handelen. Bepalend daarvoor is welk verhaal het bedrijf zou hebben geboden wanneer de aandelen niet waren overgedragen. De schade die na de overdracht is ontstaan, dient derhalve buiten beschouwing te worden gelaten.

Rekening houdend met de geschatte waarde van de bezittingen (ten tijde van de aandelenoverdracht) begroot de rechtbank de schade op € 20.000. Met het oog daarop stelt de rechtbank het voorschot in goede justitie op dat bedrag vast.

Wat leert deze uitspraak?

Met deze uitspraak herbevestigt de rechtbank de hoofdregel, te weten dat het een aandeelhouder in principe vrij staat om te bepalen of hij zijn aandelen wil verkopen en, zo ja, aan wie. Die vrijheid is evenwel niet absoluut. Onder omstandigheden moet een aandeelhouder rekening houden met de belangen van derden, waaronder de schuldeisers van de vennootschap.

Dat de rechtbank in deze kwestie heeft geoordeeld dat de aandeelhouder in die zorgplicht tekortgeschoten is, zal vermoedelijk weinigen verbazen. Hoewel de koper – als ik het vonnis goed begrijp – niet als katvanger voor de verkoper heeft opgetreden, kwam het de verkoper (kennelijk) toch wel erg goed uit dat deze koper bereid was om de vennootschap over te nemen. Anders is het onverklaarbaar dat hij zijn onderneming “voor niets” heeft “verkocht” (lees: weggegeven). Bovendien moet de verkoper hebben ingezien dat het voor de koper – die geen Nederlands én geen Engels sprak – bijzonder lastig (zo niet onmogelijk) zou zijn om de onderneming winstgevend te krijgen. Ondanks zijn eigen ervaring (hij had ook nog andere ondernemingen) was hem dat zelf immers (ook) niet gelukt. 

Al met al is het dus goed te plaatsen dat de rechtbank de aandeelhouder verantwoordelijk acht voor de schade die hij bij de schuldeisers van de vennootschap heeft veroorzaakt.

Dat de rechtbank oordeelt dat de omvang van die schade niet per definitie gelijk is aan het faillissementstekort, is eveneens begrijpelijk. Hoewel het faillissementstekort vermoedelijk niet tot ditzelfde bedrag was opgelopen, wanneer de aandeelhouder zijn aandelen niet had verkocht, zijn de schulden van na de overdracht toch echt te wijten aan de koper. Die verhoging van de schade kan dan ook niet zomaar voor rekening en risico van de verkoper worden gebracht. In zoverre is het te volgen dat de rechtbank op dit punt aansluit bij het bedrag waarvoor de vennootschap ten tijde van de aandelenverkoop verhaal bood.

Hoewel deze uitspraak, daarmee, verklaarbaar is, is het de vraag of de “oude” schuldeisers (zijnde de schuldeisers die ten tijde van de aandelenoverdracht al een vordering op de vennootschap hadden), deze uitspraak (ook) als rechtvaardige uitkomst beschouwen. Want hoewel de aandeelhouder “zijn zorgplicht” jegens hen geschonden heeft, komt de schadevergoeding aan de schuldeisers gezamenlijk ten goede. De “benadeelde” schuldeisers zullen dit bedrag dan ook moeten delen met de andere schuldeisers, waardoor zij vermoedelijk slechts een gedeelte van het aan hun vordering verbonden schadebedrag zullen ontvangen.

Vragen?

Wilt u onderzoeken of u een (oud-)bestuurder of (oud-)aandeelhouder kunt aanspreken op onbetaald gelaten vorderingen? Of wordt u als bestuurder of aandeelhouder persoonlijk aangesproken voor schulden van uw (oude) onderneming? Onze advocaten bespreken graag met u wat zij voor u kunnen betekenen.