Een prestatie (een geleverde dienst of product) behoort aan de overeenkomst te voldoen. Wanneer dat niet het geval is, hebt u als schuldeiser diverse opties. Om aanspraak te kunnen maken op deze rechten, dient u uw ongenoegen echter tijdig tegenover de schuldenaar te uiten. Wanneer u dit namelijk nalaat, kunt u geen beroep meer doen op het gebrek in de prestatie. Uw rechten zijn dan vervallen, omdat de klachtplicht geschonden is.
Wat is de gedachte achter de klachtplicht
De klachtplicht berust op de gedachte dat een schuldenaar erop mag vertrouwen dat de schuldeiser met bekwame spoed onderzoekt of de prestatie aan de verbintenis beantwoordt. Indien dat niet het geval blijkt te zijn, dient de schuldeiser dat vervolgens, eveneens voortvarend, aan de schuldenaar mee te delen.
Drie wettelijke normen
De wetgever heeft in de wet drie verschillende normen opgenomen t.a.v. de klachtplicht, te weten (1) voor consumentenkoopovereenkomsten, (2) voor overige koopovereenkomsten en (3) voor overige situaties.
Bij consumentenkoopovereenkomsten
De consument die van mening is dat een gekochte zaak niet aan de overeenkomst voldoet, dient zijn ontevredenheid te melden binnen bekwame tijd na daadwerkelijke ontdekking van het gebrek. Indien de consument dit binnen twee maanden na ontdekking meldt, is hij in ieder geval tijdig.
Bij “overige” koopovereenkomst
Bij “overige” koopovereenkomsten (dus b2b maar ook c2c) dient niet alleen te worden geklaagd binnen bekwame tijd nadat de koper het gebrek heeft ontdekt, maar ook binnen bekwame tijd nadat de koper het gebrek redelijkerwijs had behoren te ontdekken. Het gaat dus niet alleen om de subjectieve wetenschap van de koper (wat wist hij daadwerkelijk), maar om een objectivering van de kennis van de koper (wat had een “gemiddelde” koper, al dan niet naar aanleiding van een nader onderzoek, afhankelijk van eventuele aanwijzingen, moeten ontdekken).
Wanneer eigenschappen bij het product ontbreken die volgens de verkoper aanwezig zouden zijn, of als de afwijking betrekking heeft op feiten die de verkoper kende of behoorde te kennen maar niet aan de koper heeft meegedeeld, dan moet de kennisgeving plaatsvinden binnen bekwame tijd na ontdekking (en dus niet binnen bekwame tijd nadat de koper dat redelijkerwijs had behoren te ontdekken). De verkoper wordt dus “gestraft” (en de koper “bevoordeeld”) voor het feit dat de verkoper de koper niet correct over de eigenschappen had geïnformeerd.
Alle overige situaties
In alle andere gevallen dient de schuldenaar een beroep te doen op de het gebrek in de prestatie binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken.
Maar wat is nu bekwame tijd?
Hoeveel tijd de schuldeiser heeft om tijdig te klagen, kan niet in algemene zin worden aangegeven. Om die reden kan hiervoor geen vaste termijn worden gegeven. Dit moet steeds worden bepaald aan de hand van alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard en inhoud van de rechtsverhouding, de aard en inhoud van de prestatie en de aard van het gestelde gebrek in de prestatie.
In zijn uitspraak van 8 februari 2013 sprak de Hoge Raad uit dat redelijke termijn in feite is opgebouwd uit twee (sub)termijnen, te weten:
- een redelijke termijn die de schuldeiser in de gelegenheid stelt om te onderzoeken of het geleverde aan de overeenkomst voldoet. Welke tijdsperiode daarvoor redelijk is, wordt onder meer bepaald door de aard en waarneembaarheid van het gebrek, de wijze waarop dit gebrek aan het licht treedt en de deskundigheid van de schuldeiser. Onder omstandigheden kan een onderzoek van een deskundige hiervoor noodzakelijk zijn; en
- een redelijke termijn die de schuldeiser in de gelegenheid stelt om de schuldenaar over zijn bevindingen te informeren. Daarbij moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval en de belangen van beide partijen. De vraag of de schuldenaar door een eventueel vertraagde melding nadeel lijdt, speelt daarbij een wezenlijke rol. Indien de belangen van de schuldenaar niet zijn geschaad, zal de schuldeiser niet snel kunnen worden verweten dat hij onvoldoende voortvarend heeft geklaagd. Daarmee is echter niet gezegd dat een schuldeiser nodeloos kan wachten met klagen, wanneer de schuldeiser toch geen nadeel ondervindt; zo wees de kantonrechter Rotterdam de vorderingen van de koper van een Opel Ampera-E af, omdat deze te laat had geklaagd.
Contractuele afwijking; fixatie van de termijnen
Tenzij er sprake is van een consumentenkoopovereenkomst zijn de bepalingen rondom de vervaltermijnen van regelend recht. Dat betekent dat partijen van het wettelijk regime mogen afwijken. In de praktijk maken partijen frequent gebruik van die mogelijkheid. Vaak gebeurt dat door concrete termijnen vast te leggen waarin bepaalde gebreken gemeld moeten worden.
De klachtplicht geldt bij een gebrek; dus niet bij een niet-levering
In zijn arrest van 23 maart 2007 heeft de Hoge Raad uitgesproken dat de klachtplicht enkel ziet op gevallen waarin de schuldenaar de overeenkomst ondeugdelijk is nagekomen. De klachtplicht ziet daarmee nadrukkelijk niet op situaties waarin in het geheel geen prestatie is verricht. De Hoge Raad heeft daartoe verwezen naar de strekking van de klachtplicht (dat de schuldeiser de ontvangen prestatie moet controleren), maar ook naar de bewoordingen van de wetsbepaling (waarin wordt gesproken over “een gebrek in de prestatie”).