Recht van nu 9 Arbeidsrecht 9 Ontslagrecht 9 Het slapende dienstverband 9 De transitievergoeding als de werkgever het slapende dienstverband beëindigt

De transitievergoeding als de werkgever het slapende dienstverband beëindigt

7 dec, 2021

In de Xella-uitspraak heeft de Hoge Raad uitgesproken dat de werkgever in principe verplicht is medewerking te verlenen aan de beëindiging van een slapend dienstverband, wanneer de werknemer daarom verzoekt. De transitievergoeding dient in dat geval te worden berekend over de periode tot en met de eerste dag na die waarop de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever is geëindigd.

Met die uitspraak is echter niet uitgesproken dat geen transitievergoeding meer wordt opgebouwd nadat de loondoorbetalingsverplichting geëindigd is, aldus het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in zijn uitspraak van 3 juni 2021. 

Wat waren de feiten?

De werknemer was gedurende drie periodes voor onbepaalde tijd als schilder in dienst geweest, steeds met tussenpozen van meer dan drie maar minder dan zes maanden. Deze arbeidsovereenkomsten hadden gelopen van 21 april 1993 tot en met 2 december 2012, van 29 april 2013 tot en met 30 november 2014 en van 18 mei 2015 tot en met 30 april 2020.

Bij de beëindiging van de eerste twee dienstverbanden was geen beëindigingsvergoeding aan de werknemer uitbetaald. Deze dienstverbanden waren beiden beëindigd wegens bedrijfseconomische redenen. In de vaststellingsovereenkomst waarmee de tweede arbeidsovereenkomst was beëindigd, was wel een terugkeerregeling opgenomen. Op grond daarvan is de werknemer bij de derde arbeidsovereenkomst in dienst getreden “met behoud van zijn [“oude”] anciënniteitsrechten voor een eventuele toekomstige afspiegeling en de overige [“oude”] arbeidsvoorwaarden”.   

Medio april 2019 is de werknemer ziek uitgevallen. Op 24 april 2019 is de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever, vanwege 104 weken arbeidsongeschiktheid, beëindigd. Op 24 december 2019  de werkgever de arbeidsovereenkomst, met toestemming van het UWV, opgezegd tegen 1 mei 2020.

Omdat partijen geen overeenstemming konden bereiken over de hoogte van de door de werkgever verschuldigde transitievergoeding, is de werknemer daarvoor een procedure gestart.  

De transitievergoeding berekenen over de periode tot aan de einddatum

Met een verwijzing naar de Xella-uitspraak van de Hoge Raad nam de werkgever het standpunt in dat hij de transitievergoeding enkel verschuldigd was over de periode tot en met 24 april 2019, omdat toen de loondoorbetalingsverplichting was geëindigd. De kantonrechter volgde dat verweer.

Het hof keek echter anders tegen de kwestie aan. Naar het oordeel van het gerechtshof is de beperking van de opbouw van de transitievergoeding alleen van de toepassing als het dienstverband op initiatief van de werknemer eindigt. Wanneer de werkgever het dienstverband opzegt, is er, aldus het hof, echter geen reden om af te wijken van het wettelijke uitgangspunt, te weten dat de transitievergoeding over de gehele looptijd van de arbeidsovereenkomst wordt opgebouwd en dus over de volledige periode tot aan de einddatum moet worden berekend.

De omstandigheid dat de werkgever een deel van de verschuldigde transitievergoeding niet vergoed krijgt van het UWV, maakte het vorenstaande niet anders.

Het hof verhoogde de door de kantonrechter toegewezen transitievergoeding hierop van € 4.299,77 naar € 5.326,37.  

De les van deze uitspraak

Uit deze uitspraak blijkt dat transitievergoeding bij de beëindiging van een slapend dienstverband niet standaard berekend moet worden over de periode tot en met de eerste dag na die waarop de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever is geëindigd. Dit werd na de Xella-uitspraak namelijk door velen wel aangenomen. Bij de beantwoording van de vraag over welke periode de transitievergoeding moet worden berekend, moet dan ook mede rekening worden gehouden met de omstandigheid wie het initiatief heeft genomen tot beëindiging van het dienstverband.

Uiteraard betreft dit nog “maar” een uitspraak van een hof. Deze kan dan ook worden “overruled” door de Hoge Raad. Hoewel niet kan worden uitgesloten dat de Hoge Raad tot een ander oordeel komt, is het de vraag of dat zal gebeuren. De argumentatie van het gerechtshof sluit namelijk aan bij de tekst en de bedoelingen van de wet. Bovendien kan een rechtvaardiging worden gegeven voor het verschil in hoogte van de transitievergoeding, afhankelijk of de werkgever of de werknemer op de beëindiging aanstuurt. Wanneer de werknemer namelijk aanstuurt op de beëindiging van de vergoeding, beschermt de maximering van de transitievergoeding de belangen van de werkgever. Omgekeerd heeft de werkgever zelf invloed of hij de hogere transitievergoeding verschuldigd wordt, doordat hij op een later moment zelf aanstuurt op beëindiging van het dienstverband.

De uitspraak was vermoedelijk een tegenvaller voor de werknemer

Hoewel de werknemer de voorgaande discussie won, zal de uitspraak hem vermoedelijk toch flink hebben teleurgesteld. Het grootste deel van zijn verzoek, bijna € 55.000,-, werd namelijk afgewezen.

Met een beroep op de terugkeerregeling had de werknemer namelijk bepleit dat de transitievergoeding niet moest worden berekend over de periode vanaf 18 mei 2015, maar over de periode vanaf 21 april 1993, althans in ieder geval vanaf 29 april 2013. Hij betoogde daarvoor dat partijen bij de beëindiging van de eerste en de tweede arbeidsovereenkomst hadden beoogd dat de onderbrekingen geen gevolg zouden hebben voor de opbouw van dienstjaren bij de latere dienstverbanden.

Zowel de kantonrechter als het gerechtshof volgden echter de werkgever in zijn verweer dat de terugkeerregeling niet op (de berekening van) de transitievergoeding van toepassing was. Zij verwezen daarbij naar de bewoordingen van de bepaling. Uit die bewoordingen bleek namelijk dat terugkeerregeling alleen betrekking had op arbeidsvoorwaarden die bij de beëindiging van de tweede arbeidsovereenkomst reeds bestonden. Dit was bij de transitievergoeding echter niet het geval. Deze is immers pas tijdens de looptijd van de derde arbeidsovereenkomst ingevoerd.

Vragen?

Hebt u vragen over de beëindiging van een dienstverband dan bespreken wij graag met u wat wij voor u kunnen beteken.