Het gebruik en de verkoop van lachgas is (vooralsnog, in 2021) legaal. Toch zullen de meeste verhuurders het niet waarderen wanneer een huurder zich met de opslag en/of verkoop van lachgas bezighoudt. Voor woningbouwvereniging Talis uit Nijmegen vormde dit reden om te willen komen tot beëindiging van de huurovereenkomst met één van haar huurders.
De kwestie
Korte tijd nadat de huurder door de politie was aangehouden met lachgas in zijn auto, had een toezichthouder van de gemeente, onder begeleiding van de politie en de brandweer, een controlebezoek afgelegd aan zijn huis. Reden daarvoor was dat de gemeente geluiden had opgevangen dat de huurder in of bij zijn woning lachgas zou hebben opgeslagen en dat hij vanuit zijn woning daarin handelde.
In de woning werd geen lachgas aangetroffen, maar in de berging bevonden zich 64 gasflessen, waarvan er 18 gevuld waren. Omdat de opslag van de gasflessen een gevaarlijke situatie opleverde, sommeerde de gemeente de huurder om de gasflessen te verwijderen. Bij een controle door de gemeente, twee dagen later, bleek dat de huurder dit had gedaan.
Nadat de woningbouwvereniging door de gemeente over dit alles was geïnformeerd, is zij met de huurder in gesprek gegaan. Excuses waren voor haar onvoldoende. Zij heeft de kantonrechter Nijmegen verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden. Bij vonnis van 15 januari 2021 heeft de rechter uitspraak gedaan.
De uitspraak van de kantonrechter Nijmegen
Geen bewijs van overlast
Het vonnis begon nog relatief gunstig voor de huurder. De kantonrechter vond namelijk dat de woningbouwvereniging niet bewezen had dat er sprake was van overlast. Hoewel er enkele meldingen van buren waren binnengekomen, leken die geen verband te houden met het lachgas, maar met relationele problemen van de huurder.
Ook geen bewijs van bedrijfsmatige handel
Tevens was in de ogen van de kantonrechter niet bewezen dat de huurder bedrijfsmatig in lachgas had gehandeld. Hoewel de aangetroffen hoeveelheid te veel was voor eigen gebruik, kon de kantonrechter niet uitsluiten dat de huurder de gasflessen – zoals hij stelde – voor een familielid had bewaard.
Gasflessen leveren een gevaarlijke situatie op
Toch liep het uiteindelijk verkeerd voor de huurder af.
Naar het oordeel van de kantonrechter had de woningbouwvereniging namelijk bewezen dat de aanwezigheid van de gasflessen tot een gevaarlijke situatie had geleid. Hoewel van de huurder niet kon worden verwacht dat hij op de hoogte was van de (Europese) regelgeving op het gebied van gevaarlijke stoffen, was de kantonrechter van mening dat de huurder had moeten weten dat hij met de opslag van een dergelijk grote hoeveelheid lachgas gevaarzettend had gehandeld. Daarbij betrok de kantonrechter dat de huurder kort voordat hij de gasflessen had opgeslagen door de politie was aangehouden, waarbij de politie nota bene gasflessen in beslag had genomen. Aanvullend verwees de kantonrechter naar de etiketten op de gasflessen, waaruit blijkt dat lachgas brandgevaarlijk is.
Rechtvaardigde de tekortkoming ook ontbinding?
Met zijn gedrag was de huurder, aldus, tekort geschoten in de op hem rustende verplichtingen. Vervolgens beoordeelde de kantonrechter of de tekortkoming ook ernstig genoeg was om de ontbinding met haar gevolgen te rechtvaardigen. Daarbij hield de rechter rekening met alle omstandigheden van het geval en woog hij het gewicht van de tekortkoming, het woonbelang van de huurder en de belangen van de woningbouwvereniging tegen elkaar af.
De huurder heeft belang bij instandhouding van de huurovereenkomst
In dat kader onderkende de rechter dat de huurder belang had bij instandhouding van de huurovereenkomst. Deze had zijn leven – na een periode van detentie – net weer enigszins op de rit. Niet alleen had hij kort daarvoor een baan gevonden, maar ook was hij na een periode van begeleid wonen naar zelfstandig wonen gegaan. Het zou voor hem vermoedelijk lastig zijn om andere woonruimte te vinden.
De belangen van de verhuurder bij ontbinding wegen echter zwaarder
De belangen van de verhuurder bij ontbinding van de huurovereenkomst wogen naar het oordeel van de kantonrechter echter zwaarder.
Daarbij betrok de rechter dat het gebruik van lachgas, als recreatief roesmiddel, in toenemende mate problemen oplevert. De rechter benoemde onder meer de moeilijkheden die spelen op de gebieden van de gezondheidszorg, de criminaliteit en het milieu. Ter onderbouwing van de ernst hiervan, verwees hij naar het wetsvoorstel dat het gebruik van lachgas wil verbieden.
Onder die omstandigheden kon de rechter het goed plaatsen dat de woningbouwvereniging de opslag van lachgas niet wilde accepteren. Zij dient immers te zorgen voor een rustig en veilig woongenot van haar huurders. Van ontbinding ging bovendien precedentwerking uit.