Recht van nu 9 Arbeidsrecht 9 Ontslagrecht 9 Ontbinding 9 Ontbinding wegens een trappende beweging

Ontbinding wegens een trappende beweging

2 mrt, 2022

Een werknemer heeft recht op een veilige werkplek. Hij mag er dan ook vanuit gaan dat hij aan het einde van de werkdag weer veilig en ongeschonden naar huis kan. Dit geldt, wellicht, hoogstens niet voor (zogenoemde) risicoberoepen. Denk aan (bepaalde functies bij) de politie en militairen. Hierbij kan in de eerste plaats worden gedacht aan verbaal geweld, maar, onder omstandigheden, (zelfs) ook aan fysiek geweld.  

Dit recht is echter niet absoluut. Onder omstandigheden moet een werknemer bepaalde handelingen van derden accepteren. In het bijzonder mag hij dan niet gewelddadig reageren.

Dit laatste ondervond de werknemer in de kwestie die leidde tot de beschikking van de kantonrechter Maastricht d.d. 30 juni 2021.

Wat waren de feiten?

De werknemer was per 1 oktober 2019 bij de werkgever, Stichting Mondriaan, in dienst getreden. Hij was werkzaam in de functie Agogisch Werkende GGZ 1. Zijn werkplek was op de locatie Vijverdalseweg te Maastricht.

De verhouding tussen de werknemer en één specifieke patiënte was bijzonder slecht. In oktober 2020 had zij de werknemer beticht van aanranding. Naar deze beschuldiging is onderzoek gedaan door de werkgever. Gedurende die tijd was de werknemer op non-actief gesteld. Nadat dit onderzoek de werknemer had vrijgepleit, heeft hij op 18 november 2020 aangifte gedaan wegens smaad/laster.

Op 20 februari 2021 heeft de medewerker, samen met een collega, een bezoek gebracht aan de kamer van deze patiënte. Het doel van dat bezoek was om te controleren of de patiënte inmiddels had gedoucht. Dit vormde, in het kader van het behouden van structuur, een onderdeel van haar behandeling.

Tijdens dit bezoek heeft zich een nieuw incident voorgedaan. In eerste instantie heeft de patiënte op enig moment met haar arm langs het hoofd van de werknemer gezwaaid. Deze heeft dat met zijn rechterarm afgeweerd. Nadat de werkneemster weer op haar bed was gaan zitten, is de werknemer op haar afgelopen. Hierop is de patiënte opgestaan en heeft de medewerker in het gezicht gespuugd. Deze heeft daarop een trappende beweging richting het bovenlichaam van de patiënte gemaakt, waarna de patiënte op haar bed is terechtgekomen. Vervolgens hebben de werknemer en zijn collega de patiënte onder bedwang gehouden op haar bed.

Voor de werkgever was dit incident onacceptabel. Om die reden heeft hij de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

Het oordeel van de kantonrechter

De werknemer heeft verwijtbaar gehandeld; dus ontbinding

De kantonrechter stelt voorop dat de werknemer als professional in de zorg handelde tegenover een kwetsbare patiënte. In die gevallen is het aan de zorgverlener om goede, weloverwogen keuzes te maken. Daarbij moet rekening worden gehouden met mogelijk onvoorspelbaar gedrag van een patiënt. Hierbij moet hij zichzelf in de hand houden.

Het maken van een trappende beweging richting een patiënt is vanzelfsprekend geen normale handeling. De kantonrechter beschouwt deze trappende beweging als een vorm van geweld.

De kantonrechter is van oordeel dat de werknemer op meerdere momenten een verkeerde keuze heeft gemaakt. Zo had hij de kamer kunnen verlaten, toen hij voor de eerste keer werd belaagd. Dan was op dat moment verdere escalatie voorkomen. Ook had hij om versterking kunnen vragen. In plaats daarvan heeft hij de afstand tussen de patiënte en hem juist verkleind. Hierdoor heeft hij het voor zichzelf lastiger gemaakt om nieuwe belagingen door de patiënte te ontwijken.

Bij zijn beoordeling van de kwestie betrekt de kantonrechter dat de werknemer is teruggekomen op zijn stellingen. Aanvankelijk had hij in de processtukken het standpunt ingenomen dat hij bang was geweest besmet te zijn geraakt met Covid-19. Op de zitting heeft hij dit standpunt genuanceerd. Op vragen van de kantonrechter heeft hij uitgesproken dat hij “sowieso niet bespuugd wil worden”.

De kantonrechter neemt niet als vaststaand aan dat de werknemer de patiënte heeft bedreigd haar nogmaals te trappen. Aan de verklaringen van de patiënte en de collega op dit vlak kent de kantonrechter geen doorslaggevende betekenis toe. Als reden daarvoor geeft de kantonrechter dat zij (zowel de collega alsook de patiënte) in een afhankelijke relatie tot de werkgever stonden, toen zij deze verklaringen aflegden.

Ernstig verwijtbaar handelen; dus geen transitievergoeding

Naar het oordeel van de kantonrechter kwalificeert het handelen van de werknemer niet alleen als verwijtbaar handelen, maar ook als ernstig verwijtbaar handelen. Om die reden is de werkgever geen transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd.