Recht van nu 9 Arbeidsrecht 9 Ontslagrecht 9 Ontbinding 9 Ondanks een relatie met een student behoudt deze docente haar baan

Ondanks een relatie met een student behoudt deze docente haar baan

10 jan, 2023

Een docent behoort geen affectieve (seksuele) relatie te hebben met een student. Wanneer dit toch gebeurt, volgt in de regel ontslag, vaak zelfs ontslag op staande voet.

In de procedure waarin hij op 7 september 2022 uitspraak deed, weigerde de kantonrechter Zwolle echter om de arbeidsovereenkomst om die reden te ontbinden. Het klinkt wellicht wat opmerkelijk, maar bij lezing van de uitspraak zal dat voor veel mensen vermoedelijk toch rechtvaardig aanvoelen.

Wat waren de feiten?

De werkneemster, geboren in 1993, is op 6 januari 2020 bij de werkgeefster, Cibap vakschool voor vormgeving, in dienst getreden. Die arbeidsovereenkomst is aanvankelijk aangegaan voor bepaalde tijd. Zij geeft les aan de opleiding Media Maken, niveau 3.

Sinds 2017 heeft de werkneemster een affectieve relatie met haar partner. Zij wonen met elkaar samen. Sinds september 2020 volgt deze partner de opleiding Media Vormgeven, niveau 4, op het Cibap.

In januari 2022 heeft de leidinggevende van de werkneemster haar – namens de werkgeefster – een dienstverband voor onbepaalde tijd aangeboden. Het was die leidinggevende op dat moment bekend dat de partner van de werkneemster een opleiding van het Cibap volgde. Dit vormde voor hem echter geen bezwaar. De werkneemster heeft dit aanbod aanvaard.

In april 2022 is het College van Bestuur (verder: CvB) van Cibap bekend geraakt met het bestaan van de relatie tussen de werkneemster en haar partner. Het CvB vond deze relatie – anders dan de leidinggevende – wél onwenselijk. Om die reden wilde ze komen tot beëindiging van het dienstverband.

De werkneemster heeft geweigerd de aan haar voorgelegde vaststellingsovereenkomst te ondertekenen. Op 10 mei 2022 heeft de werkneemster zich – in verband met een arbeidsconflict – ziekgemeld.

Het verzoek van de werkgeefster

Cibap heeft de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Zij heeft dat verzoek gegrond op de g-grond (verstoorde arbeidsverhoudingen), de h-grond (overige redenen) en de i-grond (een combinatie van omstandigheden).

In haar ogen is het onwenselijk dat een docent en een student van dezelfde school een privérelatie hebben. Er is namelijk sprake van ongelijkheid in die relatie. Zeker wanneer de relatie eindigt, kan dat voor de student tot een onveilige situatie leiden. Bovendien bestaat het risico van machtsmisbruik (door de docent) en liggen risico’s op (de schijn van) belangenverstrengeling op de loer.

De werkneemster heeft verweer gevoerd. In dat kader heeft zij de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst in stand te laten.

Het oordeel van de kantonrechter

Geen ontslagverbod

Hoewel de werkneemster zich voorafgaand aan de procedure ziek had gemeld, verzet het ontslagverbod tijdens ziekte zich naar het oordeel van de kantonrechter niet tegen een eventuele ontbinding. Volgens de bedrijfsarts is de werknemer namelijk niet op medische gronden arbeidsongeschikt. In zijn rapportages heeft hij melding gemaakt van situatieve arbeidsongeschiktheid door een arbeidsgeschil.

Daarmee komt de kantonrechter toe aan de inhoudelijke beoordeling van het ontbindingsverzoek. 

Geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst

Naar het oordeel van de kantonrechter brengt het enkele feit dat de werkneemster als docent een privérelatie heeft met een student van dezelfde school niet met zich mee dat de arbeidsovereenkomst moet worden beëindigd.

De kantonrechter betrekt daarbij in de eerste plaats dat de relatie al bestond voordat de partner in 2020 zijn opleiding op het Cibap startte. Tevens weegt de kantonrechter in dat kader mee dat de leidinggevende met die relatie bekend was. Niet alleen heeft die leidinggevende daaraan geen consequenties verbonden, maar hij heeft zelfs de contractverlenging (voor onbepaalde tijd) aangeboden. Onder die omstandigheden mocht de werkneemster erop vertrouwen dat de werkgeefster geen probleem zou hebben met de situatie/relatie. Voor zover de leidinggevende verkeerd heeft gehandeld, komt dat voor rekening en risico van de werkgeefster. Van de werkneemster hoefde niet te worden verwacht dat zij zou controleren of het CvB en/of P&O de relatie (ook) goedkeurden.

Ook in het beroep van de werkgeefster op de (interne) gedragscode, gaat de kantonrechter niet mee. Daartoe merkt de kantonrechter, onder meer, op dat het reglement – ten tijde van de contractverlening – in het geheel niets melde over relaties tussen docenten en studenten. Daar kwam bij dat de laatste wijzigingen die de werkgeefster (kort) voorafgaand aan de procedure op dit vlak in het reglement had aangebracht, niet direct relevant waren voor de voorliggende kwestie. Die wijzigingen zagen namelijk op de situatie waarin een docent een leerling grensoverschrijdend benadert of met hem/haar een liefdesrelatie aangaat. Onbetwist staat echter vast dat de docente al jaren een relatie met haar partner had.   

Bij dit alles neemt de kantonrechter in ogenschouw dat een privérelatie tussen een docent en student in beginsel (altijd) onwenselijk is, ongeacht of dit al dan niet in een intern gedragsprotocol is vastgelegd. Zo’n relatie roept immers, per definitie, vragen op over afhankelijkheid, vertrouwelijkheid en belangenverstrengeling. In zoverre prijst de kantonrechter het zelfs dat de werkgeefster zich hiervan – ook in het belang van de partner, die immers haar student is – bewust is geweest.

Tegelijkertijd moeten die gevaren in de ogen van de kantonrechter ook niet worden overdreven. Los van het feit dat die gevaren zich nog niet hebben voorgedaan, zijn er ook geen aanwijzingen dat dit (op korte termijn) zal gaan spelen. De werkneemster doceert namelijk geen vakken aan haar partner. Bovendien zijn de risico’s in tijd beperkt, aangezien de partner – naar verwachting – binnen twee jaar zal afstuderen en de opleiding dan zal verlaten. 

Overeenkomstig het verweer van de werkneemster laat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst om deze redenen dan ook in stand.

Wat leert deze uitspraak?

Deze uitspraak toont in de eerste plaats nog maar eens aan dat het voor werkgevers altijd verstandig is om over een goed reglement (kantoorhandboek, gedragscode, etc.) te beschikken. Met een dergelijk – goed – reglement, zou het betoog van de werkgeefster in ieder geval veel sterker zijn geweest.

In dat geval zouden de leidinggevende van de werkneemster en de werkneemster namelijk hebben geweten dat de werkgeefster niet gelukkig was met relaties als de onderhavige. De vraag is of de werkneemster dan (ook) een contractverlening zou hebben ontvangen. In ieder geval had ze er dan minder snel op kunnen (mogen) vertrouwen dat de werkgeefster akkoord was met de affectieve relatie.  

Uiteindelijk laat deze uitspraak echter vooral zien dat de uitkomst van een kwestie altijd afhangt van de specifieke omstandigheden van het voorliggende geval. Waar vermoedelijk namelijk veel mensen op voorhand zouden hebben uitgesproken dat een relatie tussen een docent en een leerling in hun ogen per definitie onaanvaardbaar is, zal een groot deel van hen het oordeel van deze rechter waarschijnlijk toch ondersteunen, of in ieder geval kunnen plaatsen.

Vragen?

Heeft een van uw medewerkers een relatie met een collega, student, leerling, cliënt of patiënt? Of hebt u een dergelijke relatie? Onze in arbeidsrecht gespecialiseerde advocaten bespreken graag met u wat zij voor u zouden kunnen betekenen.