Recht van nu 9 Arbeidsrecht 9 Ontslagrecht 9 Ontslag op staande voet 9 Terecht OOSV voor de monteur die auto’s stuk maakte

Terecht OOSV voor de monteur die auto’s stuk maakte

2 mrt, 2022

Als je auto defect is, ga je naar de garage. Zij repareren dan je auto. Althans, dat is waar je vanuit gaat. De monteur die op 26 april 2021 ontslag op staande voet (OOSV) kreeg, dacht daar kennelijk anders over. Meerdere auto’s die voor onderhoud en reparatie bij zijn werkgeefster waren aangeboden, vertoonden achteraf opeens onverklaarbare mankementen. In zijn beschikking van 9 september 2021 oordeelde de kantonrechter Maastricht dat zijn werkgeefster hem terecht had ontslagen.

Wat waren de feiten?

De werknemer is op 3 april 2018 voor onbepaalde tijd bij werkgeefster in dienst getreden, zulks in de functie van Eerste auto technicus met APK bevoegdheid / diagnose specialist. Zijn salaris bedroeg laatstelijk € 3.370,74 bruto per maand, exclusief emolumenten zoals vakantiegeld.

In de maanden maart en april 2021 zijn vreemde dingen gebeurd met verschillende auto’s die bij de werkgeefster waren geweest. Bij meerdere incidenten had de werkgeefster een vermoeden, maar geen bewijs. In de werkplaats hingen namelijk geen camera’s, zodat (video)beelden ontbraken. Het laatste voorval had op de openbare weg plaatsgevonden. Bij toeval was dit (daardoor) gefilmd, door de camera’s van het tankstation dat bij het garagebedrijf van de werkgeefster behoort.

Uit die beelden blijkt dat de werknemer naar de betreffende auto is gelopen, zonder dat hij daaraan werkzaamheden hoefde te verrichten. Hij heeft vervolgens aan de voorkant van de auto geknield, onder de auto gekeken en met zijn linkerarm onder de auto een handeling verricht.

Toen de werkgeefster de werknemer met haar bevindingen constateerde, heeft hij aanvankelijk ontkend bij de betreffende auto te zijn geweest. Toen hij met de videobeelden werd geconfronteerd, zag de werknemer in dat langer ontkennen geen zin meer had. Hij kon vervolgens alleen nog maar “Ik weet het niet, ik weet het niet.” stamelen. Pas in het laatste deel van de procedure is de werknemer met een verklaring gekomen, te weten dat hij de werkzaamheden van een andere collega had gecontroleerd.

Toen hij vervolgens met de eerdere incidenten werd geconfronteerd, heeft hij niet ontkend dat hij die had veroorzaakt. De werkgeefster leidde vervolgens uit de houding van de werknemer af dat hij daarvoor ook verantwoordelijk was geweest.

Op basis van deze incidenten, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang beschouwd, heeft de werkgeefster de werknemer vervolgens op staande voet ontslagen.

Het verzoek van de werknemer en het tegenverzoek van de werkgeefster

Aangezien de werknemer het niet met dit ontslag eens was, is hij een procedure gestart. Omdat de werknemer het (kennelijk) niet reëel achtte om terug te keren bij de werkgeefster, had hij geen vernietiging van het ontslag gevorderd. In plaats daarvan maakte hij, onder meer, aanspraak op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, transitievergoeding, billijke vergoeding, immateriële schadevergoeding en rente.

De werkgeefster heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de werknemer. In aanvulling daarop heeft zij tegenverzoeken ingediend. Onder meer heeft zij aanspraak gemaakt op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging.

Het oordeel van de kantonrechter

Uit de motivering blijkt duidelijk dat de kantonrechter niet geloofde in de onschuld van de werknemer. Zo verwijst de kantonrechter expliciet naar de omstandigheid dat de werknemer aanvankelijk had ontkend dat hij bij de auto in de buurt was geweest, totdat hij met de beelden werd geconfronteerd. Ook acht de kantonrechter het veelzeggend dat de werknemer lange tijd überhaupt geen verklaring had gegeven voor zijn handelswijze.

Als de kantonrechter die verklaring dan beoordeelt, houdt deze geen stand. In dat kader stelt de kantonrechter vast dat de werknemer niet was gevraagd om de werkzaamheden van zijn collega te controleren. Bovendien acht de kantonrechter het onbestaanbaar dat een monteur met de kennis en ervaring van de werknemer een losgedraaide carterplug zou hebben gemist.

Op grond van dit alles concludeert de kantonrechter dat de werknemer zijn werkgeefster een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Met het oog hierop worden de verzoeken van de werknemer afgewezen en het tegenverzoek van de werkgeefster – tot betaling door de werknemer van de vergoeding wegens onregelmatige opzegging – toegewezen.

Concluderend

Van een werknemer mag worden verwacht dat hij zijn werkgever en diens relaties geen schade berokkent. Hij dient zich immers juist voor hun belangen in te spannen. Daar wordt hij nota bene voor betaald. In zoverre komt het ontslag op staande voet niet als een verrassing.

In een procedure als de onderhavige rust de bewijslast op de werkgeefster. Het is niet aan de werknemer om zijn onschuld te bewijzen. De werkgeefster moet bewijzen dat zij gerechtigd was om de werknemer (op staande voet) te ontslaan. De rechter heeft echter de nodige vrijheid bij de beoordeling van bewijsmiddelen. Hoewel het “harde” bewijs in deze kwestie beperkt is (tot de videobeelden van één incident), valt het oordeel goed te verklaren, zeker gelet op de verklaringen van de werknemer. Die waren immers niet alleen tegenstrijdig en weinig overtuigend, maar zelfs in strijd met de waarheid.    

Vragen?

Hebt u een werknemer die opzettelijk schade aan uw onderneming of uw klanten berokkent, of wordt u van zulk gedrag beschuldigt? Onze arbeidsrechtspecialisten bespreken graag met u wat zij voor u kunnen betekenen.