Recht van nu 9 Arbeidsrecht 9 Ontslagrecht 9 Het slapende dienstverband 9 Het slapende dienstverband en de beëindiging daarvan

Het slapende dienstverband en de beëindiging daarvan

7 dec, 2021

Als een werknemer 104 weken ziek is, eindigt de loondoorbetalingsverplichting van de werknemer (ervan uitgaande dat het UWV de werkgever geen loonsanctie oplegt). Anders dan veel mensen denken, eindigt het dienstverband op dat moment niet (automatisch). Wanneer de werknemer nadien geen werkzaamheden meer verricht voor de werkgever (al dan niet op re-integratieve basis), spreekt men over een slapend dienstverband. Het dienstverband blijft dan formeel bestaan, maar heeft feitelijk geen functie en/of inhoud.

Met de invoering van de Wet Werk en Zekerheid, in 2015, werd de werkgever een transitievergoeding verschuldigd, ook wanneer hij een slapend dienstverband beëindigde. Voor veel werkgevers vormde dit een reden om het dienstverband niet te beëindigen. Op die manier voorkwamen deze werkgevers dat ze de transitievergoeding verschuldigd werden. Ook nadat de wetgever in 2018 had besloten om werkgevers in zo’n situatie te gaan compenseren, hielden veel werkgevers een dienstverband liever slapend (dan dat ze het beëindigden.

De lagere rechtspraak: geen transitievergoeding

Voor veel werknemers was dit een frustrerende situatie. Hoewel zij feitelijk niet meer werkzaam waren voor de werkgever, ontvingen zij niet de transitievergoeding waarop zij recht meenden te hebben. Een aantal zieke medewerkers stapte hierop naar de rechter, met het verzoek om de werkgever, al dan niet op grond van goed werkgeverschap, te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding.

Hoewel de verzoeken van enkele werknemers werden gehonoreerde, oordeelden de rechters over het algemeen dat de werkgever niet gehouden was om het dienstverband te beëindigen. Als gevolg hiervan konden die werknemers in de ogen van die rechters geen aanspraak maken op (uitbetaling van) de transitievergoeding.

De Hoge Raad: beëindiging en transitievergoeding

In zijn uitspraak van 8 november 2019 (Xella) heeft de Hoge Raad geoordeeld “dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap in de zin van art. 7:611 BW [in principe] gehouden is in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, onder toekenning van een vergoeding aan de werknemer ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding.”

Dit is slechts anders als de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Hiervan kan sprake zijn als er reële re-integratiemogelijkheden zijn voor de werknemer.

Beëindiging is een recht, geen plicht

Voordat de Hoge Raad deze uitspraak deed, kon alleen de werkgever een slapend dienstverband eenzijdig beëindigen. Sinds deze uitspraak kan ook de werknemer eenzijdig aansturen op de beëindiging van het dienstverband. Deze uitspraak creëert echter geen plicht om een slapend dienstverband te beëindigen. De werkgever kan dan ook afwachten of de werknemer verzoekt om beëindiging van het slapende dienstverband en de werknemer kan afzien van het indienen van zo’n verzoek.

Het naderen van de pensioengerechtigde speelt geen rol

In de rechtspraak en literatuur werd gediscussieerd of de leeftijd van de werknemer hierbij nog een rol kon spelen. Sommige rechters en auteurs vonden het (in navolging van werkgevers) onredelijk dat een werknemer kort voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd een substantiële transitievergoeding kon afdwingen, omdat diens “inkomensschade” beperkt in omvang was. De Hoge Raad was hier echter duidelijk over. De leeftijd van de werknemer mag bij deze afweging geen rol spelen.

De hoogte van de transitievergoeding

Wanneer het slapende dienstverband op verzoek van de werknemer wordt beëindigd, dient de omvang van de aan de werknemer toekomende transitievergoeding te worden berekend over de periode tot en met de eerste dag na die waarop de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever is geëindigd. Hierdoor kan de werknemer de hoogte van de transitievergoeding niet beïnvloeden door het dienstverband slapend te houden.

In zijn uitspraak van 3 juni 2021 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitgesproken dat de transitievergoeding over de gehele looptijd van het dienstverband moet worden berekend, wanneer het initiatief tot beëindiging van het slapende dienstverband van de werkgever afkomstig is.

Geen transitievergoeding voor diepslapers

Anders dan werknemers met een slapend dienstverband, lijken diepslapers overigens geen aanspraak te kunnen maken op de transitievergoeding. Diepslapers zijn werknemers t.a.v. wie de loondoorbetalingsverplichting wegens ziekte reeds vóór 1 juli 2015 is geëindigd. Kortheidshalve verwijzen wij u daarvoor naar dit artikel hierover.

Update per 17 november 2022: met zijn arrest van 11 november 2022 (Ammerlaan) heeft de Hoge Raad uitgesproken dat diepslapers, net als semi-diepslapers en verlate slapers – in afwijking van de oordelen van veel lagere rechters – wél een beroep toekomt op de Xella-regel. Deze uitspraak wordt in dit artikel nader besproken.  

Vragen?

Hebt u vragen over een slapend dienstverband of de beëindiging daarvan? Wij bespreken graag met u wat wij voor u kunnen betekenen.